Margriet Breet

Margriet Breet
op weg naar een nieuw boek...

15 november 2011

even niks meer hier

Ik ben weer op mijn gewone blog te vinden.
Hoop je daar te zien!

11 november 2011

en alweer nog maar 1 nachtje slapen...

Ja, heel raar, maar ik zit nu dus in een sarong voor de computer en ik zit een heerlijke bruine boterham met een mix van jam, pringles en ondefinieerbare nootjes die verdacht veel op maden lijken, weg te werken. Ernaast staat een flesje bintang (biertje), en ik moet jullie zeggen: het smaakt best aardig zo bij elkaar.
Ik wilde liever wat in de warung op de hoek gaan eten, maar het heeft hier weer gehoost van de regen, wat zou betekenen dat ik door kniehoog water naar mijn appartement zou moeten waden om mijn geld op te halen. Toen ik echter m'n buidel in mijn hand had en de donder door de donkerte hoorde dreunen, dacht ik laat maar zitten dat eten, ik doe het wel met wat ik nog heb.
Was wel grappig trouwens: ik was net op een site waarop het woord 'kortingknallers' stond, en precies op het moment dat ik het las werd er ergens vuurwerk afgestoken.
De ceremonie.
Tja.
Raar gedoe.
Druk vooral.
Hoop heen- en weer geloop, gamelanmuziek met fluiten en trommels, een priester die raar zingt, bérgen fruit die op prachtig opgemaakte schalen pronken en op het hoofd worden weggedragen naar een ruimte in de tempel of een beeld of een altaar. Kinderen zijn zich aan het omwikkelen met kostuums, soms loodzwaar, worden opgemaakt en oefenen hun danspasjes, en je zult het geloven of niet, maar in een hoek van de plek waar de ceremonie wordt gehouden, wordt gegokt dat het een lieve lust is. Met geld, jawel. Hele kringen mannen en jongens staan er om heen, en nee, bij het gokken geen vrouwen gezien. Ze doen iets met drie dobbelstenen waarop afbeeldingen van dieren staan, en het gaat erom dat ze de juiste combinatie raden. Ze zijn er echt uren zoet mee.
Nou, en verder vond ik dat ik lang moest staan, ik had namelijk geen stoel, en begreep ik er geen barst van. Zo'n ceremonie is voornamelijk een gemeenschapsgebeuren en het ziet er erg gezellig uit allemaal, hoewel ik ook hele kleine kinderen heb gezien die na lang zeuren en draaien en huilen in de armen van mama in slaap vielen.
In de tempel ontmoette ik overigens twee Australische dames, waarvan er één een, hoe kan het ook anders (alles is hier magisch en nog steeds is niets voor niets) schrijfster was, en waar het wel mee klikte. Zij had op weg naar de tempel het idee gekregen dat ze iets van een schrijfreis op Bali wilde ontwikkelen, en ze was daarover nog aan het nadenken toen ze me vroeg wat ik voor werk deed. Toen ik zei dat ik boeken schreef en daarvoor hier op Bali was, kreeg ze zowat een rolberoerte en kippenvel. Affijn, we raakten bevlogen aan de praat, en we hebben mailadressen uitgewisseld, waar zich ongetwijfeld een correspondentie uit gaat ontwikkelen. De dame in kwestie heeft me op mooie en bruikbare ideeen gebracht, waarvoor ik haar bij voorbaat al dankbaar ben.
Nóg magischer was trouwens dat ik behoorlijk aan het sippen was vanwege het 'laatste avondje-gevoel'. Ik was van plan om gewoon in mijn appartement te zitten en te gaan werken, maar toen belde Ketut me en gaf hij me de opdracht om toch vooral naar die ceremonie te gaan. Ik sputterde tegen, maar hij zei dat ik echt moest gaan en niet in m'n eentje mocht blijven sippen.
Ik moest de sarong maar aan doen die ik in zijn winkeltje had gekocht, en verder niet zeuren.
'Will you be there too?' vroeg ik hem.
'No,' zei hij, 'I went yesterday. You can go alone. Take a sarong with you. Take the one you bought from me.'
Goed.
Heb ik dus braaf gedaan, en moet je nou weer eens kijken waar het goed voor is geweest.

En nu.
Nu is het nog steeds aan het regenen, niet zo hard meer, zijn de broodjes toch wat vreemd gezakt in m'n buik en ga ik mijn laatste nachtje hier in. Morgen heb ik nog tot een uur of half vier de tijd om iets te ondernemen, en dan moet ik hier weg. Ubud verlaten, Ketut verlaten, de geur, de bloemen, de zon, de hitte, die geweldig sterke magie, de rijstvelden, de scooters, het leven op straat, de roepia's, m'n appartementje, lieve Willemien en Piet en Wayan, het gesis van de krekels, mijn leuke kleine cikcaks (hagedisjes), de muggen, de koude douche, alles waar ik me 10 zalige dagen lang zo intensief in heb laten onderdompelen. Vijf uur moet ik op het vliegveld staan, om 19.15 vlieg ik en dan land ik 18 uur later weer op Schiphol, en wel om 6.15 's ochtends vroeg waar mijn lieve familie zal staan met een dik vest en handschoenen en welkomstknuffels. Ook dat is goed. Het zal alleen wel weer even heel, heel erg anders zijn.

Dag lieve allemaal.
Tot gauw!

nog even wachten op een berichtje, hoor

Lieve schatten, weer veel te vertellen, maar nog geen tijd. Ga nu, op m'n laatste avond alweer, naar een ceremonie die hier in een tempel vlakbij wordt gehouden. Als ik terug ben, probeer ik wat te schrijven. Moet nu gauw een sarong zoeken en rennen, want het is eigenlijk al begonnen. Ik hoor ze hier, tja, hoe zal ik het noemen..uhm, jammeren, ja, dat is waarschijnlijk wel het goede woord. Heel apart. Ik ga het zo zien. Dag!

10 november 2011

ben ik eigenlijk wel helemaal terug?

Ik zie hier een compleet verfrisd meiske zitten, net gedoucht, nog geen druppeltje zweet aan d'r lijf, met een heel oud broodje jam (nog van vorige week vrijdag) en een kopje thee met honing naast zich. Ze is klaar voor weer een nieuwe dag, die zal bestaan uit een bezoek aan de Green School voor een interview met 2 kinderen die daar op school zitten, en wellicht een tripje naar Sanur of Seminyak, afhankelijk waar haar vrienden zich bevinden. Vanavond maakt ze tijd om een feestelijke opening van een zaak te bezoeken, alwaar een pianoconcert gegeven zal worden door een zeer getalenteerde vriendin van haar. O, let op, het frisse meisje zegt dat ze behoefte heeft u te vertellen dat alles goed gaat. Wacht, ik zal haar een paar vragen stellen, misschien wil ze wel antwoord geven.

'Uhm, Margriet, welkom op deze mooie ochtend. Je ziet er fris en uitgeslapen uit. Heeft de nacht je goed  gedaan?'
'Ja. Ik heb eindelijk weer eens behoorlijk doorgeslapen, en dat merk ik meteen.'
'Sliep je niet zo goed dan?'
'Mwoah, ik lig nogal eens wakker en dan duurt het wel een paar uur voor ik weer in slaap val.'
'Heb je zorgen dat je 's nachts wakker ligt?'
'Nee, geen zorgen, maar wel veel om over na te denken. Elke dag is een dag vol indrukken, en die moeten toch ergens opgeslagen worden. Kennelijk gebeurt dat 's nachts, en ja, daar word ik dan wakker van.'
'Uhm, Margriet, ik heb me laten vertellen dat je gisteravond onder hypnose bent gegaan. Klopt dat?'
'Haha, ja. Maar volgens mij was het geen echte hypnose, maar meer een geleide meditatie. Het doel was om met mijn onderbewuste in contact te komen om het een paar vragen te stellen die me op dit moment bezig houden. Volgens Svein, een Noorse meneer die bezig is dit te leren, is het mogelijk het onmetelijke universum aan te spreken.'
'Klinkt nogal wazig als ik eerlijk ben.'
'Dat mag. Dat vond ik ook. Maar het was niet echt wazig, achteraf bezien. Het was eigenlijk wel leuk. Ik heb mijn matras midden in de kamer gelegd, heb gezorgd dat ik lekker lag, een laken over me heen gelegd, een kussen onder mijn hoofd en knieen gepropt, en ja, toen ben ik maar gewoon gaan liggen en heb ik het me laten overkomen. Ik was gewoon nieuwsgierig, weet je.'
'En? Wil je ons vertellen hoe het was?'
'Ja, dat wil ik wel. Ik lag dus lekker en toen moest ik aan dingen denken die Svein voorlas. Zo iets van, ontspan je, laat alles los, en toen gaf hij me opdrachten in de tant van: je ziet een kleine vogel vliegen, wacht tot je 'm ziet, zie een vlinder, een blauwe auto, een hond, een kat, een boom met bladeren waar de wind doorheen ruist. Blijf een tijdje op die plek, geniet ervan, heb geen zorgen. Vandaar moest ik naar een lievelingsplek gaan, en toen ik daar eenmaal was, moest ik een wolk zoeken waar ik op kon stappen. Het was als dromen, maar dan hardop. Als fantaseren, wat ik ook altijd doe als ik schrijf, alleen was er nu iemand die me alles voorzei. Terwijl ik dat allemaal probeerde voor me te zien, bleef ik gewoon alles om me heen horen, wist ik dat ik op dat matras lag, wist ik waar ik me bezig was. Misschien is het is het me eigenlijk niet helemaal goed gelukt. Er waren beslist momenten dat mijn zelf, mijn eigen bewustzijn, er doorheen kwam. Het was bij momenten zelfs hard werken voor me om in die 'droom' te blijven. Ik denk dat ik iets te eigenwijs was om me compleet over te geven.'
'Heeft het je iets opgeleverd?'
'Vast wel. Maar de antwoorden die ik heb gekregen wist ik eigenlijk al. Ik heb niet echt iets nieuws gehoord.'
'Had je dat wel gewild?'
 'Ja. Natuurlijk had ik dat wel gewild. Ik had best een handleiding willen krijgen, maar wat ik vooral te horen kreeg was dat ik geduld moest hebben. En vertrouwen.'
'Vertrouwen waarin?''
'Dat alle dingen gaan zoals ze moeten gaan. Dat niets voor niets is. Dat alles een bedoeling heeft, en dat ik daar op kan vertrouwen. Meer wil ik er niet over kwijt. Mag dat?'
'Dat mag. En verder? Wil je ons verder nog wat vertellen?'
'Nee. Eigenlijk niet. Ik moet zo weg en nog van alles doen.'
'Je klinkt een beetje boos.'
'O, sorry. Dat is niet de bedoeling. Het is, ik heb het ook zo druk. Ik heb een vol programma en de dagen vliegen voorbij. Ik heb nog maar 2 nachten hier, drie dagen met deze erbij gerekend, en dan is het alweer zaterdag. Dan moet ik weer gaan.'
'Heb je zin om weer naar huis te gaan?'
'Zal ik eerlijk zijn?'
'Graag.'
'Nee. Nog niet. Het gaat te snel, ik had er graag nog een paar dagen bij aan geplakt. Om een beetje tot rust te komen, om eens een dag niets te hoeven. Nu zit alles vol, ik ren en ren en ga maar door. Ik ga het hier weer zo vreselijk missen allemaal. Straks moet ik weer terug naar dat koude Nederland, zit ik weer alle dagen saai achter dat bureau te zwoegen, zuchten, draaien, schrijven. Ik zie er tegenop.'
'Kunnen we iets voor je doen?'
'Misschien. Ik weet het niet. Nee, ik denk het niet. Of ja, toch. Niet teleurgesteld zijn als hier een dagje niets staat. Het kost veel tijd om dit te schrijven, en soms is het teveel. Het voelt soms als een verplichting, maar aan de andere kant wil ik ook niemand teleurstellen. Ik bedoel, het is heerlijk om te delen, jullie reacties te lezen, om te weten dat jullie allemaal aan me denken. Dat vind ik lief, dat waardeer ik enorm. En ik denk ook heus aan jullie, dat moet je van me aannemen.'
'Ik begrijp het.'
'Dankjewel. Mag ik nu gaan? Ik wil nog een kopje thee drinken en moet een paar mensen bellen. En een tas pakken. En een schrift en een pen en opruimen en naar de wc en op tijd op straat staan.'
'Dat is goed. Doe je ding en we zien je wel weer een keer. Heb het goed en blijf fris. Keep up the right way, liefje.'

Nou?
Was dat fijn of niet?
Fijn dat meisje Margriet me even te woord wilde staan. Kijk, daar gaat ze. Ze is haar tanden aan het poetsen. Ach, ach dat kind, zie haar toch bezig zijn. Zal ik haar de groeten doen van u en mij?

8 november 2011

soul

of ik kaarten wilde kopen...
bij de rots rechts heb ik gesnorkeld.

o jongens, ik wil hier niet meer weg...

Het is hier 9 uur in de avond, en ik ben amper een uurtje thuis van een prachtige dag. Mijn haren zijn nog nat van de douche die ik net heb genomen om al het zoute water én deze dag van me af te spoelen. Waar moet ik met dit blog beginnen, en waarmee zal ik eindigen...
Goed.
Ik maak een keuze. Ik doe het van begin af aan, in chronolgische volgorde. Dat is het makkelijkst en voor iedereen lees- en begrijpbaar.
Ik was vanmorgen in grote haast omdat ik, zoals ik al schreef, contact had gezocht met David en hem zowaar aan de telefoon had om af te spreken wanneer we elkaar konden treffen om zijn dolfijnenliedje op te nemen. Voor de mensen die hier nieuw zijn, geen idee hoeveel dat er zijn, zal ik even in het kort vertellen wie David is. David heb ik op mijn vorige reis leren kennen in Lovina, toen ik op zoek was naar dolfijnen. David werd belangrijk voor me, zo belangrijk dat de jongen in mijn boek, Soedian, een mix is van hem en mijn eigen fijne Ketut.
Ik heb hem thuis, in Nederland, dikwijls geprobeerd hem te spreken te krijgen, maar dat liep uit op niets. Gisteravond kreeg ik opeens het idee het nog één keer te proberen via degene die het hotel naast dat van mij runde. Ik mailde diegene en vanmorgen had ik David dus ineens aan de telefoon. Ik legde hem uit dat ik een druk programma had (heb zelfs een agenda aangelegd hier, omdat ik anders bang ben dat ik dingen vergeet!), en dat ik graag wilde of hij kon proberen naar mijn appartement in Ubud te komen.
Goed.
Het was even ingewikkeld om elkaar te begrijpen, maar net, nog geen 5 minuten geleden, vertelde hij me dat hij vervoer had geregeld en hierheen kon komen. Morgen om 10 uur is hij hier, en dan kan ik eindelijk zijn mooie liedje opnemen. Ik hoop dat het gaat lukken, en dat het uiteindelijk bij één van de volgende delen van mijn boek uitgebracht kan worden. Het zal niet de beste opname ooit gaan worden, maar het is in ieder geval iets, en bovendien, waar blijf ik als ik mijn droom niet volg.
Jemig, ik kan niet eens bij het begin beginnen, merken jullie het? Dit is eigenlijk alweer het eind. Sorry. Sorry voor de chaotische vertelwijze.
Ik kan het niet beter dan dit doen, het loopt allemaal door elkaar. Eén grote rush is het, ik val tóch weer van de ene verbazing in de andere. Ik dacht dat David mijn woorden vergeten was, dacht dat alles wat ik had gezegd één grote illusie bleek te zijn, dat heb ik ook geschreven in het blog van mijn eerste reis, maar niets is minder waar.
Goed.
Terug naar het begin.
Gehaast was ik, en toch nog net op tijd om bij Ketut in de auto te springen, op weg naar de vulkaan.
O jee, ik vergeet te vertellen over mijn bezoek aan de Green School. Nou ja, minder belangrijk, dat lezen jullie wel terug in deel 2 van het geheime dolfijneneiland.
De vulkaan.
Die heb ik alleen maar in de verte gezien.
Mooi, ver weg, zwart zand eromheen, geen activiteit. De laaste keer was, als ik me goed herinner, in 2001. We hadden geen tijd om 'm te beklimmen, want we moesten door naar het oosten, wat nog een behoorlijk lange trip bleek te zijn.
Prachtig landschap, fantastische rijstvelden, niet toeristisch. Ketut wist er goed de weg omdat hij in die buurt is opgegroeid. Het voordeel daarvan is dat je op plekjes terecht komt die geen toerist ooit ziet, tenzij je Magriet heet en een ongelooflijke mazzelkont bent.
Verder nu.
De zee.
Ik schreef vanmorgen in alle haast dat ik naar Emda zou gaan, maar dat was niet zo. De letters waren goed, maar de volgorde niet. Het zou Amed moeten zijn, maar een kniesoor die daar op let. Het werd geen Amed, maar iets anders uiteindelijk, wat een prima keus bleek te zijn. Kijk maar naar de tweede foto. Niets mis mee, toch?
Ketut had intussen al ergens wat gegeten, maar ik niet. Ik kon geen hap door mijn keel krijgen. Zenuwen.
Als ik zenuwachtig ben, kan ik niet eten. Dan word ik stil, krijg ik buikpijn en wou ik dat ik gewoon in een Appie Happie liep om een simpele bloemkool te kopen en verder niks.
Een Appe Happie was er niet. Wel een vriendelijke jongen die me meteen vroeg of ik wilde snorkelen en een boot wou en of ik dat bij hem wou doen. Ketut knikte ja, en nog geen vijf minuten later stond ik me om te kleden in een smerig en klein wc-tje. Bikini aan, sarong om, shirtje aan tegen het verbranden en wachten op een strandstoel tot het bootje zou komen.
Ketut zou met me meegaan had ie beloofd.
'I wait here for you,' zei hij.
'No,' zei ik.
'Yes. I don't go with you.I'm skared too. For the boat.'
'But you've promised!'
'I won't.'
'If you don't go with me, I don't talk to you anymore. The whole way back. And that's a long way!'
Ik keek er erg serieus bij en volgens mij ook behoorlijk chagrijnig, althans, daar deed ik flink mijn best voor. Waarop hij diep zuchtte en toch maar in het bootje stapte dat inmiddels gearriveerd was.
En toen.
Toen was het behoorlijk golverig en splashten we over het water heen.
En toen stopte het bootje opeens.
'Just go now,' zei de bootsman.
Ik keek waar we waren. Achter het eiland dat je ziet op de tweede foto. Het was flink golverig en het zag er allemaal woest uit.
'It's my first time,' zei ik, 'and I'm really scared.'
'First time for you?' zei de bootsman.
En prompt zette hij de motor weer aan en koerste terug richting strand.
Ik mocht godzijdank dichter bij de kust, waar het minder diep was.
Diep ongelukig keek ik naar Ketut, die absoluut niet van plan was me op wat voor manier dan ook bij te staan. Hij was bang voor het diepe water en gooide het er op dat er geen flippers voor hem waren.
Ik deed mijn snorkelzooi op, m'n flippers aan, deed mijn sarong af en zei dat ik eerst de boel vanaf het bootje wilde bekijken. Ik hing over de rand, en keek met mijn duikbril op mijn snufferd naar de wereld onder water.
En toen.
Toen zag ik een andere wereld. Eén die ik niet kende. Eén die leek op boven, maar toch heel anders was. Het was zoals de kleuren in mijn boek. Blauw en groen, precies zo, en niet anders. Ik herkende het op een of andere manier. En ja, ik zag vissen. Maar ook rotsen, en dingen die ik nooit eerder had gezien. Rare dingen.
Ik kwam met mijn hoofd boven water en nam een besluit. Ook al vond ik het eng, ik was niet hier helemaal naar Bali gekomen om bang te zijn en daarom iets niet te doen. Ik heb alles over voor mijn boek, ik heb een droom, en die wil ik leven.
Dus haalde ik diep adem, klom ik over de rand en liet ik me in het water zakken.
En ik zwom.
Ik zwom en ik keek naar dat waar ik bang voor was, Diepte, vissen, groen. Ik keek en ik zwom, ik trappelde met mijn voeten, hoorde mezelf ademen, proefde zout water, blies het uit mijn snorkel, hoorde mijn hart tekeer gaan, maar ging door. Ik keek en ik keek en ik keek. Vissen zwommen beneden me, maar waren niet dichtbij genoeg om me bang te maken, alsof ze wisten dat ze kalm aan met me moesten doen. Gele vissen, zwarte vissen, kleine blauwe visjes, zilveren vissen, alles bleef ver weg van mij. Zo lief van ze, zo mooi hoe ze zwommen, hoe ze zich verstopten onder rotsen en planten, om later weer ergens tevoorschijn te komen. Het leek er op Terschelling, op de duinen in de herfst, maar dan andersom: hoogtes werden diepten en de bodem werd de hemel.
Ik spreidde mijn armen en moest denken aan mijn broer, die duikinstructeur is geweest in Thailand.
Ik begreep hem opeens, zijn fascinatie begreep ik. Niet dat ik hetzelfde wilde doen, maar ik begreep opeens wat hij voelde. Het was fantastisch, groots en wonderbaarlijk.
Woorden schieten tekort, ik moet echt gaan nadeneken over hoe ik dat gevoel ga beschrijven.
En nu, terwijl ik dit schrijf, moet ik zuchten.
Het is een zucht van, ja, van wat eigenlijk. Een zucht van geluk? Nee, het is iets anders. Het is een zucht van thuiskomen misschien. Van onder ogen zien wat is en niet is. Een zucht van meer dan adem alleen. Een zucht van leven, op en top leven, een zucht van belangrijkheid. Ik weet niet, ik ben een beetje in de war van alles.
Het is zoveel, het is Margriet en ook weer niet.
Het is teveel.
Ik kan er wel van huilen.
Misschien ga ik dat straks ook wel even doen. Zachtjes en alleen, in villa Harmony in Ubud.

Vergeef me mijn niet zo mooie verhaallijn. Vergeef me mijn spelfouten, vergeef me dat het geen verhaal is dat af is. Dit is wat het is op dit moment. Dit is geen schrijfster die bezig is met mooie woorden, dit is het verhaal van een ziel die probeert losse eindjes aan elkaar te knopen. Dit is het verhaal van mij, ongecensureerd, onnagedacht, te snel geschreven, als een dagboek. Ik kan veel beter, mooier ook, maar ik doe het niet. Dit is wat ik wil laten zien vandaag. Dit is na een veel te grote fles bier, te snel gedronken, op, over en uit.
Morgen.
Morgen ben ik er weer.
Beloofd!

druk


Het is niet te geloven, maar ik schrijf dit terwijl ik ongelooflijk veel haast heb. Over een kwartier moet ik op straat staan, alwaar Ketut me oppikt om naar de vulkaan te gaan. Daarna gaan we door naar Emda om te snorkelen. Ik zie er onwijs tegenop, want Margrietje en visjes is geen lekkere combinatie zal ik maar zeggen. Ik vind ze eng, glibberig, niet lekker, niet leuk en niet lief. Maar goed, ik kom er niet onderuit, want hoe kan ik ooit een goed boek schrijven over dolfijnen als ik hun wereld niet eens ken.
Hoe het komt dat ik zoveel haast heb, vraagt u zich natuurlijk af.
Nou, kijk, dat komt zo, ten eerste ben ik natuurlijk iets te laat opgestaan en ten tweede werd ik verrast door een telefoontje van David uit Lovina. (mijn vaste lezers weten van David uit m'n vorige blog)
Via via heb ik contact met hem gezocht, omdat ik dolgraag z'n dolfijnenliedje op wil nemen. Ik heb een recorder meegenomen die in stereo op kan nemen, en vanmorgen had ik hem zomaar aan de telefoon. Heel erg leuk om hem weer te horen, maar zo'n telefoontje duurt een stuk langer dan verwacht omdat David gebrekkig Engels spreekt. Uiteidnelijk hebben we nog steeds geen goedwerkende afspraak gemaakt, maar daar wordt aan gewerkt.
En nu heb ik nog 9 minuten om aan die straat te komen, brood te smeren en nog even te plassen. Dus.
Moet ik het hierbij laten.
Vreselijk.
De foto hierboven is van de Green School die ik heb bezocht, een werkelijk idylische plek ergens midden in de jungle. Het bezoek dat ik heb gemaakt krijgt morgen een vervolg in de vorm van een lunch met een Nederlands kind van een jaar of tien. Tenminste, dat heb ik gevraagd, maar ik heb nog geen reactie, maar ik vertrouw er op dat het goedkomt.
Nog 4 minDat ga ik dus niet meer redden. Vanaf dit moment ben ik officieel te laat.
Ik ga u kappen. Sorry voor dit chaotische verhaaltje. Ik kan veel en veel beter. Echt waar!
Kom later op de dag nog eens terug, ik zal vanavond schrijven. Beloofd!

7 november 2011

diep onder de indruk



Schreef ik gisteren nog dat ik voorbij de eerste ontdekking dacht te zijn, moet ik daar vandaag alweer op terug komen. Zoals verteld zou ik een schilder bezoeken en omdat mijn hospita en haar man hem persoonlijk kennen, mocht ik ook op bezoek komen in zijn huis. Zo kon ik zien hoe de Balinezen leven, iets waar ik enorm in geinteresseerd ben.
Mijn hemel, wat een belevenis was dat.
Eerst moest ik een hoge trap op, met treden zo hoog dat je bij wijze van spreken de spagaat moest kunnen om er op te komen. Eenmaal door de poort zag ik twee gerimpelde tandeloze oude vrouwen zitten, één bij een grote stapel rijst en de ander gewoon op een steen.
We liepen door het huis, wat eigenlijk geen huis is, maar gewoon buiten. Ze hebben hier enkel een dak en hooguit een paar muren, maar dat is het dan ook wel. Kippen renden rond, met een paar paniekerige kuikens achter zich aan.  Hoe verder we doorliepen naar achteren, hoe groter de stank werd. Ik zag stukken plastic met daarop een berg rijst die nog moest drogen, kindertjes die ons zo onopvallend mogelijk in de gaten hielden, een paar vervallen, lelijke oude schuren.
Voor één zo'n oude schuur werd ik voorgesteld aan de vrouw van de schilder. Piet vroeg haar of ik de keuken mocht zien. Ze begon te lachen, haar hand voor haar mond, en wees toen naar de deur achter me. Ze deed hem voor me open, en toen ben ik me rot geschrokken. Geen licht, geen fornuis, geen aanrecht, geen water, geen laatjes, geen kastjes, geen raam, geen schoon servies, geen voorraadpotten, geen afzuigkap, geen schoorsteen, geen kéuken, maar een hok dat eruitzag en rook zoals onze schuur eruit zag na de brand: zwartgeblakerd. Een houtvuurtje rookte onder een zwartgeblakerde pan, er stond een zak rijst in de hoek, er hing één pan aan de muur, en wat er verder stond of lag weet ik niet meer. Echt niet. Ik was zo geschrokken. Ik had een camera in mijn hand, was van plan foto's te maken, maar voelde me daar opeens erg bezwaard over, drukte er in een soort van roes toch snel even één af en maakte dat ik wegkwam uit dat donkere hok.
De vrouw van de schilder keek me verwachtingsvol aan.
'Beautiful,' loog ik. We schudden weer handen, knikten, bogen, lachten. Ik moest opeens op de foto met oma en haar, volkomen belachelijk om met vreemden op de foto te gaan, maar goed, ik heb het allemaal maar over me heen laten komen.
Nog half in shock mochten we een andere kamer in, één die net opgeknapt was, echt heel prachtig, met mooie tegels op de vloer, een vloerkleedje en een bank om op te zitten. De schilder, Cede, haalde zijn werk tevoorschijn, spreidde het uit op de grond en gebood ons er omheen te gaan zitten.
Affijn, we kregen veel van zijn werk te zien, hij probeerde te vertellen hoe hij het maakte, maar omdat hij niet goed Engels sprak, was dat nog best moeilijk. Toen kregen we thee, maar nu ik wist waar het vandaan kwam, moest ik wel even slikken. We kregen koekjes, en later ook nog een inderhaast gebakken kroepoekjes met pinda's.
Ik kocht 2 tekeningen van 'm, natuurlijk deed ik dat, ik kon niet anders, durfde zelfs niet eens over de prijs te onderhandelen, wat achteraf bezien misschien stom is geweest, want ik kreeg er gratis nog één bij. Daarna mocht ik nog de varkens zien, aha, vandaar die stank, de koe, de tuin, de modderbende, het plateau met de tv en toen was het klaar. Er werden nog even wat foto's gemaakt, handen geschud, geknikt, gedankjeweld, de shop werd nog even bekeken, en toen ik tot ieders grote hilariteit uitgebreid én zeer enthousiast stil stond bij een tekening waarop twee aangeklede joekels van penissen stonden, mocht ik absoluut nog een keer terugkomen als ik weer in Bali was.
Daarna konden we de auto in.
Ik was diep, diep onder de indruk.
De tropische regenbui die daarna kwam, was goed en nodig.
Het water spoelde net op tijd de scherpe randjes van me af.
Jemig, wat een indrukken.
En mensen, wat hebben we het goed in Nederland.
Zoalng we ons nog rommellaatjes kunnen veroorloven, komt het echt wel goed met ons.

6 november 2011

voorbij de eerste grote emoties

rijpe cacao
opengemaakte cacao
‘Is het anders nu je er voor de tweede keer bent?’ vroeg de Kale me via skype.
‘Ja,’ zei ik.
‘Ik zag pas een reportage van iemand die een jaar de wereld heeft rondgereisd en die zei dat je maar één keer iets voor de eerste keer kunt ontdekken.’
‘Klopt’ zei ik. ‘Het is minder groots, minder verrassend. Wat er gebeurt is dat je dingen herkent, en herkenning is een rustiger gevoel. Ik ben voorbij die grote, nieuwe eerste emoties, voorbij de angst van het onbekende, voorbij de eerste blik. Ik ben minder overdonderd, kan plannen maken, heb het gevoel wat meer richting te kunnen geven. Dus ja, het is anders. Makkelijker ook, met het gevaar dat ik wat nonchalanter ben. Qua eten bijvoorbeeld.  Zocht ik tijdens mijn eerste bezoek nog gewone restaurantjes, nu schuif ik rustig ergens een warung in en bestel ik nasi goreng of mie nog wat. Zalig trouwens hoe ze hier koken, echt verrukkelijk. Voor mij voorlopig geen bloemkool meer, hoor. Water drink ik natuurlijk nog steeds uit een fles, dat blijft oppassen geblazen, maar durfde ik de vorige keer geen rare dingen te proeven, nu doe ik het maar gewoon en zie ik wel wat er van komt.’
‘Hmmm,’ bromde Kale.
‘Gisteren bijvoorbeeld heb ik met Ketut een tochtje gemaakt door een jungle, en daar waren cacaobomen. Als die dingen rijp zijn, zijn ze geel, en je wil niet weten hoe smerig die dingen er van binnen uit zien. Ik moest het proeven van Ketut, maar gruwelde bij het idee van die glibberige witte gevallen in mijn mond, maar goed, ik heb het maar gewoon gedaan. Zat niet veel smaak aan trouwens.’
‘Je gaat vooruit,’ zei de Kale.
‘Ja,’ zei ik. ‘En ik heb nóg iets gedaan wat ik eng vind. Ik was bij Tirta Empul, een tempel met bronnen met heilig water, en wilde wel zo’n traditioneel bad nemen. Het enge was alleen dat er karpers zwommen in die poel. Best wel grote, van die oranje en witte gevallen.’
‘Die je zo eng vindt,’ grinnikte de Kale.
‘Ja,’ zei ik.
‘En?’
‘Tja. Ik ben er toch maar gewoon in gegaan. ’t Was even wennen, glibberige bodem ook, nogal mossige steentjes, maar niks meer van die beesten meer gemerkt. Gewoon verstand op nul gezet, en Ketut nagedaan. Ik moest een beetje met mijn handen door dat water zwaaien en water over mijn hoofd splashen en daarna met mijn kop onder zo’n straal gaan staan. Het was nog best moeilijk om goed te blijven staan. En daarna kon ik door naar de volgende. Volgens mij waren er een stuk of tien of zo. En daarna moest ik nog weer in een bad ernaast en de laatste bron gebruiken, die van de Tirta Empul zelf. Daar moest ik mijn hoofd wat langer onder zien te houden en er ook een slok van nemen, maar dat heb ik overgeslagen omdat ik in het vorige bad al een beste slok binnen had gekregen. En toen moest ik wat spul uit een offerbakje nemen en het achter mijn oren stoppen, maar dat werkt niet bij mij, want dat valt er onmiddellijk weer van af. Maar goed. Het was wel verfrissend allemaal,  en nu schijn ik op van teen tot tiet gereinigd te zijn.’
‘Lekker,’ zei de Kale.
‘Ja,’ beaamde ik.
‘Je gaat vooruit. Rare dingen eten, in een bak met vissen springen. Er zitten ook kleine slangen in trouwens, langs de rand. Wist je dat? Surf maar eens naar http://indonesie.reisvormen.nl/tirta-empul-tempel-bali-indonesie.htm,’ zei hij met een vette grijns op zijn bakkes.
‘Ieuw,’ gruwelde ik.
‘Nog meer leuke dingen gedaan?’
‘Ja. Kokosnoot gegeten en leeg gedronken. En uitgelepeld. Ziet er ook wit en glibberig uit. Smaakte eigenlijk ook naar niks.’
‘En verder alles goed?’
‘Ja, verder alles goed. Weer over een prachtig rijstveld gelopen, kaarten gekocht van schattige kleine bruine bedelende kindjes die me daarna allemaal besprongen. Op een gegeven moment zag en voelde ik alleen nog maar tientallen handen om me heen en allemaal vroegen ze me om geld. Ik heb gegeven wat ik in mijn handen had, moest nog een paar mensen zwaar teleurstellen, want nee, ik wilde geen sarong, houtsnijwerk, schilderij, waaier, armband of ketting. Ik was blij dat ik in de auto zat. Gas geven en wegwezen, zei ik tegen Ketut.’
‘En wat ga je morgen doen?’
‘Dan nemen Piet en Wayan, die meneer van beneden en hun pleegzoon, me mee naar en Balinese kunstenaar. Die kennen ze goed, vandaar. Hij schijnt mooi te kunnen tekenen en schilderen. En daarna gaan we naar het huis van Wayan en mag ik een kijkje nemen in een echt Balinees huis waar ze op de traditionele manier leven. Omdat ik op zoek ben naar oorspronkelijkheid. En o ja, ik ga ook nog mandjes leren vlechten bij Ibu, en naar een plaatselijke markt, waar de Balinezen naar toe gaan, samen met Kadek, het meisje dat hier schoonmaakt. Ze doet trouwens ook mijn appartement. Gisteren heeft ze zelfs mijn kleren allemaal opgevouwen en een beetje orde in mijn chaos aangebracht. Echt suf, dat hoeft helemaal niet. Nu voel ik me verplicht alles weer netjes neer te leggen en zo.’
‘Doe mij er ook maar zo één,’ grapte de Kale.
‘Dus. Druk zat. En ik heb ook nog iemand ontmoet die me wil hypnotiseren. Dat ik in een diepe trance kom en dan kan communiceren met mijn onderbewuste.’
‘Ga je dat doen?’
‘Toen ik veel te veel wijn op had vond ik het nog wel een leuk idee, maar nu ik weer nuchter ben denk ik daar toch wat genuanceerder over.’
‘Gelukkig maar,’ zei de Kale.
‘Ik zie wel. Wat komt, dat komt, en dat is okee.’
Dus.
Tja.
Nou, zo een beetje.
Dat jullie ook weer een beetje weten wat ik hier allemaal uitspook. En toen, nou ja, toen stopten we met skypen en dacht ik nog wat na en ging ik nog even naar buiten om op zoek te gaan naar de maan om er kusjes voor thuis op te leggen. Want ik zie de maan hier eerder dan jullie. De dag die jullie nu leven heb ik voor een groot deel al gehad. Dus eigenlijk lopen jullie allemaal achter en is dit blog verleden tijd. Maar hij is wél geschreven!

5 november 2011

's morgens vroeg

Ik kan ’t schrijven niet laten. Het moet gewoon, of ik nou wil of niet. Het is half 7 in de ochtend, de zon is al een half uur op, vogels kwetteren, duiven koeren, iets knispert, maar ik heb echt geen idee wat het is. Ik had liever nog even geslapen, en misschien ga ik dat ook nog wel doen, maar nu lukt het even niet. De wereld is te spannend, ik móet naar buiten kijken, over het rijstveld heen, naar de tandeloze boer die met een witte doek loopt te zwaaien, ik móet de lucht die zwanger is van wierook en zoete bloemen diep inhaleren. Met m’n kin leunend op mijn handen hang ik over de muur, er waait een zachte wind door mijn haar. Eigenlijk is het te vroeg om zo diep gelukkig te zijn, maar ik ben het toch alweer.
Ik weet niet wat het is met Bali. Er gebeuren hier voortdurend dingen die me diep van binnen raken. De geur die hier hangt is er bijvoorbeeld één van. Nog geen vier uur geleden - yep, midden in de nacht (3 uur), feestje gehad - zat ik in de auto van een vriendelijke meneer die me van Sanur naar Ubud bracht. De ramen stonden open, ik zat voorin,  leunde met mijn hoofd op mijn arm en snoof als een debiel de nachtelijke lucht op, zo diep als ik kon. Weer rook ik die typische geur, die bloemen, vermengd met brandend vuur, rook, kruiden, nasi en nog veel meer, ach jee, ik wou dat ik zo’n goede schrijfster was dat ik alles wat ik rook in woorden kon vangen.
Geuren zijn bij mij een directe weg naar m'n ziel, of ik nou wil of niet. Ik had de tranen in mijn ogen staan, maar dat kan natuurlijk ook gekomen zijn van de wind die ik ving daar voorin...
En nu gebeurt het weer. De verse ochtend en het daarbij behorende geluid brengen me in vervoering. Maar gelukkig is er altijd nog de klok die me naar het heden terugroept. Half zéven is het verdorie. Hop, terug naar bed en nog efkes sloap'n met die hap!

4 november 2011

Bali, ik ben er weer.

Zo. Ze is er weer. In een fantastisch appartement met uitzicht op een rijstveld, een eigen douche (alleen koud water, da's nog even wennen) en toilet en een bureau waar je U met een hoofdletter tegen zegt. Ik heb internet, de computer staat gewoon op het bureau en het is allemaal heel makkelijk om wat te internetten en te skypen en zo. Ik heb aanvankelijk voor 5 nachten geboekt, maar zoals het vandaag voelt denk ik dat ik hier al m'n tijd ga doorbrengen. Ik kan van hieruit makkelijk dingen ondernemen en overal naar toe. Voor de nieuwgsierigen onder jullie, neem maar even een kijkje op de site van villa harmony: http://villaharmony.webklik.nl/page/home-pagina
Het is echt zo mooi als het er uit ziet!
Goed.
De reis.
Die liep even een beetje mis, want ik had meteen al een vertraging van 3 1/2 uur te pakken vanwege een technische storing aan het vliegtuig, waardoor ik mijn aansluiting in Kuala Lumpur zou missen. Ik heb het allemaal maar losgelaten en ging er vanuit dat er wel wat geregeld zou worden. Wel, dat was ook zo, want eenmaal in KL moest ik naar een transferbalie en kreeg ik een ticket naar Denpasar. Ik hoefde daar maar anderhalf uur te wachten, en zo landde ik om een uur of half vier (plaatselijke tijd) eindelijk in Denpasar.
Na een visum gekocht te hebben, zocht en vond ik mijn bagage, en eenmaal buiten ging ik op zoek naar Ketut, die me op zou komen halen. Ik vond hem niet meteen -mijn hemel, al die Balinezen lijken zo vreselijk op elkaar - maar gelukkig vond hij mij wel en twee minuten en een paar achterlijk gelande welkomstzoenen later, kochten we een blikje bintang (biertje) en proostten we op het weerzien.
Ik was blij jongens, zo blij om eindelijk weer hier te zijn. Och nou ja, eindelijk, het was nog maar een half jaar geleden, maar voor mij voelde het alweer als lang geleden. De geur, de warmte, de drukte, ik genoot, echt, ik genoot me te pletter.
Na een paar kadootjes (de halve rugzak zo'n beetje) afgeleverd te hebben bij vrienden in Sanur, reed Ketut me naar mijn appartement en dat voelde, vreemd genoeg, als thuiskomen. Ik werd ontvangen door bijzonder vriendelijke mensen (Willemien en Piet), kreeg wat te drinken en toen werd ik naar het appartement gebracht. Prachtig, prachtig, prachtig. Ik kon mijn verbazing en geluk niet op.
Ik nam een koude douche, en ging uitgeput op bed liggen. (had niet geslapen in het vliegtuig, kan met geen mogelijkheid zittend slapen.)
Ik zag een beest, iets groots met vleugels, probeerde 'm te vangen in een kopje om 'm naar buiten te brengen, maar hij viel op mijn bed en ik kon hem niet meer vinden. What the heck, dacht ik, ik noem 'm wel Fred en ik ga nu gewoon naar bed.
Ik sloot de rode klamboe, deed een lichtje aan en waande me in sprookjesland. Het duurde niet lang voor Fred en ik sliepen. Midden in de nacht werd ik wakker van een enorme regenbui. Mijn wereld rook naar natte aarde en naar grond. Ik heb een tijd naar buiten gekeken en alles diep op me in laten werken.
Bali, ik ben er weer!

2 november 2011

Pffft. Heb ernstige vertraging op Schiphol vanwege technische problemen. Mijn vlucht gaat pas om 15.30 (misschien) in plaats van om 12 uur. Dat betekent dat ik mijn aansluiting mis in Kuala Lumpur, en dat betekent dat m'n vlucht ongeboekt gaat worden. Dit gaat nog een hele langdurige reis worden...

1 november 2011

Bijna...

Ik ga weer op reis, en ja, alwéér naar Bali.
Van 2 t/m 13 november 2011 ga ik me daar vermaken met wat alles wat me toevalt, met als doel het kunnen schrijven van deel 2 en 3 van de dolfijnenserie. Het wordt werken daar, en het zal zeer zeker anders zijn dan de vorige keer. Anders, omdat ik voorbij de grote emoties hoop te zijn, en daarachter inspiratie denk te kunnen vinden.
M'n koffer wil ik goed gevuld weer mee terug nemen, rijkelijk beladen met kadootjes, verhalen, ervaringen, gedachten en ideeen.
Ik heb zin. Ik heb er zin in, mensen.
Jee, wat heb ik zin!