Margriet Breet

Margriet Breet
op weg naar een nieuw boek...

6 april 2011

heen is terug en andersom

Dreamland


Lovina

Sanur

Ubud
de weg naar de Git-Git waterval

Dreamland.
Een dun reepje strand met rotsen en een blauwe zee die woest z’n witte golven over het strand uitspuugt. Alsof ie voortdurend iets verkeerds heeft gegeten en alsmaar misselijk blijft, dag in, dag uit, maanden, jaren, eeuwenlang. Als het vloed is, kotst ie z’n golven ongegeneerd tegen de rotsen aan en als het eb is trekt hij zich terug. Liefst neemt ie je dan mee naar zijn domein, trekt hij aan je benen, doet hij zijn best je uit je evenwicht te halen. Als je niet met beide benen op de grond staat ben je de klos en ga je mee in de kolkende kracht van het water, schuur je met je lijf over het zand en word je op het strand gesmeten met zó veel zand in je bikini dat je er twee zandkastelen van zou kunnen maken.
   Dromen heb ik er niet gedaan. Wel heb ik, liggend op m’n sarong, naar het water gestaard en naar de golven geluisterd, een lievelingsbezigheid van me. Ik kan het goed en lang, want ik hou van de zee. Ik hou van dat oneindige, van het altijd maar doorgaan zonder dat de mens er invloed op uit kan uitoefenen. De zee doet wat ie wil en niemand, maar dan ook echt niemand, is zijn baas. We kunnen duinen maken, waterkeringen bouwen of mangrovebossen aanleggen, maar als de zee eenmaal besloten heeft zijn territorium te verleggen naar het land, dan doet ie dat, dan is er geen houden meer aan.
   De zee is als Bali. Ook Bali heeft me overspoeld. Er was geen houden meer aan. Ik ben volledig kopje onder gegaan in de diepte, er zijn momenten geweest dat ik naar adem heb gesnakt, dat het voelde alsof ik aan het verdrinken was, dat ik spartelde en pufte, niet wetende hoe het nu toch verder moest. Daar tegenover staan de momenten dat ik als vanzelf door het water gleed, zonder moeite, met energie voor nog wel dertig dagen meer.
   Hier, in Dreamland, is het alsof ik op de rand van de zee zit, mijn benen nog in het water, de rest er al uit. Ik moet er uit, en nee, ik heb geen zin. Ik zit zo zalig, van mij mag dit nog dagen duren. Toch heeft de zon me al voor de helft opgedroogd, het proces is al in gang gezet. Ik moet er uit, ik moet hier weg, ik heb een ticket en ik vlieg morgen om 20 uur weer terug naar Nederland. Ik zucht en zucht, maar de tijd tikt door.
   Na een middag die veel te snel gaat, stap ik achterop de scooter bij Pedro die me veilig door het waanzinnige en drukke verkeer loodst. We eten, kletsen, lachen, maken grapjes, en dan sta ik opeens weer voor de deur van mijn logeeradres.
  
‘Do I see you tonight?’ vraagt hij me.
   ‘Don’t know,’ zeg ik, ‘I’ve got to do some shopping. Need some presents, for home.
I’ll call you, okay?’
Pedro vindt het okee, de schat, en ik stap naar binnen. Ik spring in het zwembad en boen het zand van me af. Het zit werkelijk overal. Daarna plof ik op de bank en luister ik naar de prachtige pianomuziek die uit de studeerkamer komt. Hier, in dit huis, wordt gewerkt aan de toekomst, worden dromen waar gemaakt, wordt er geboren en geleefd. Ik ben zo ongelooflijk dankbaar dat ik vanuit hier mijn reis door Bali mag afsluiten, hier, bij deze lieve mensen, en niet vanuit een stom hotel en een jachtig gevoel, o, men, wat ben ik toch een bofkont, en wat besef ik dat maar al te goed.
   Van drinken met Pedro komt niets meer deze avond. Ik mag oppassen op een lief klein schattig babytje, er wordt gekookt, we eten, ik heb contact met thuis, we zwemmen en gaan nog even de jacuzzi in met een fijn glas wijn er bij. Voor ik het weet, is het half twee en is er nog maar een klein stukje nacht over.
  
Om half acht gaat de wekker. Ik wil er vroeg uit, heb nog zoveel te doen vandaag.  Niet alleen die boodschappen, maar iets groters, iets diepers. Ik moet zorgen dat ik op ga staan van de rand van de zee, dat ik me laat drogen aan de zon, dat ik de cirkel sluit zodat ik aan het eind van de dag als een geheel dat vliegtuig in kan. Het gaat me lukken, dat weet ik zeker, maar makkelijk is anders.
   'Doe het net als ik,' hoor ik opeens.
Ik kijk en zie de zee in mij.
   'Maar hóe dan,' vraag ik vertwijfeld.
   'Als ik ergens weg ga, kom ik aan de andere kant weer terug. Het is hetzelfde,lieve Margriet. Ergens van weggaan is hetzelfde als ergens anders aankomen. Afscheid nemen is hallo zeggen.'
   'Maar ik kan dat niet. Ik wil het niet. Nog niet.'
   'Maak er dan geen punt van, maar een komma.'
En met die wijze woorden trekt hij zich net zo snel terug als dat hij kwam.
Hij trekt niet aan me, sleurt me niet mee, maar laat me de vaste bodem onder mijn voeten voelen. Ik wankel niet, ik struikel niet, ik donder niet om, ga niet kopje onder.
   Ik sta.
   Ik sta midden in de cirkel van het leven, de cirkel die gevuld is met Bali, Ketut, David en Pedro, met de geuren, de hotels, alles en alles en alles.
Ja.
Ik ga terug.
En hóe!! 



6 opmerkingen:

Hettie zei

:-))
Kannie wachten je 'terug' te zien!
xx

Unknown zei

Prachtig geschreven!

Thea zei

Hoi Margriet,

bedankt voor het delen van jou avonturen, je hebt ze zo mooi beschreven dat de drang om ze elke dag te lezen vanzelf kwam. Helaas
zit het er bijna op, ik ben erg benieuwd om je verhalen te horen.
Goede terugreis

dikke knuf.

Peet zei

Wat een wijze zee ;)

Anoniem zei

Goede reis terug,
.....Harderwijk wacht op je, en heeft je gemist...!

Ach, en eigenlijk is het hier ook leuk, toch?

En we hebben ook Dolfijnen!!!

En op Strokel schijnt de zon! Dezelfde zon die op Bali schijnt!

Nou Kanjer, to gauw!

xxx Margreet

Christa zei

Wat een mooi be(ge)schreven reis. Ik heb er van genoten. dank je wel.