Margriet Breet

Margriet Breet
op weg naar een nieuw boek...

3 april 2011

GEBARSTEN

En dan weet ik het niet meer.  Ik heb het verhaal, ik ben er vol van, maar kan de draai niet vinden om er meteen mee aan de slag te gaan. De dag staat in het teken van het naderende afscheid, er wordt alweer een klein feestje georganiseerd voor me, omdat ik wegga. Als dat de gewoonte is, kunnen ze elke dag wel een feest geven, want er is altijd wel iemand die weggaat en er zullen altijd nieuwe mensen komen, zoals de golven altijd maar weer komen en gaan. Een never ending story. Het voelt zo raar, alles, ik, ik kan niet goed eten, heb buikpijn, voel me alsof er barsten in me zitten. De eerste euforie is weg, het leven hier begint me toe te slaan.
   Ik ben zo’n beetje de hele dag met de mensen van het strand, laat me overhalen van iedereen iets te kopen, veel te duur, maar dan ben ik er tenminste van af. Ik vraag David of hij me naar een pinautomaat kan brengen, met de scooter. Als we terugkomen zijn dezelfde mensen er nog steeds. Niets gebeurd, niets verkocht, niets gedaan. Gehangen op de bank, een kind slaapt, haar moeder aait haar over haar haar. Ze zeggen dat ze aan het werk zijn, maar wat ze eigenlijk doen is wachten. Wachten in een hutje, op mensen die voor een habbekrats iets van hen willen kopen. Ze vallen in slaap op een houten bank, tegen elkaar aan, eten rijst met hun vingers en zien lijdzaam toe dat de zaken zo slecht gaan. Geen toeristen, geen geld, zo simpel is het. Ik krijg bananen, de vrouwen maken grapjes, over de bananen natuurlijk, want wij vrouwen zijn  overal hetzelfde. De omgeving verschilt, de gebruiken, de leefomstandigheden, maar humor en muziek lijken wel universeel.
   En dan gebeurt het. Ze willen ineens ook nog iets van míj hebben. M’n kleren, een t-shirt, iets anders. Ik heb al zoveel gegeven, ik heb van iedereen gekocht, en toch is het niet genoeg. Ik breek, ik word duizend stukjes, ik ben ineens zo moe, alle schittering valt weg. Ik weet ineens dat ik hier niet die speciale Margriet ben die misschien zo lief en leuk en aardig is, maar dat ik business ben, een extra pak rijst, een pakje sigaretten, misschien een dagje vrij.
Ik sleep me die avond door de afscheidsparty heen, neem David apart en leg hem in alle ernst uit dat ie weg kan lopen uit z’n strandgevangenis, dat ie in zichzelf kan geloven als hij dat echt wil. Dat hij mogelijkheden heeft om anders te worden dan de mensen hier. Minder lijdzaam, maar daadkrachtiger, op wat voor gebied dan ook. Hij is anders dan de anderen, hij zeurt niet om geld, hij hangt niet aan je arm, hij is, hij is, hij heeft nog een toekomst. Tranen in zijn ogen, misschien van teveel wodka, misschien ook van angst.
   ‘Natuurlijk ben je bang,’ zeg ik, ‘dat is normaal. Iederéén is bang voor grote stappen. Maar als je stil blijft staan, gebeurt er niets.
Probeer het. Just try to make the difference.’
   ‘You say what I’ve got to do,’ huilt hij.
   ‘No,’ zeg ik, ‘I can’t. You’ve got to find your own answers. We’ve all got to do that.’
En dan ga ik slapen. Misschien dat de slaap me een beetje kan lijmen.
   De volgende dag pak ik mijn spullen in. Ik ontbijt, zwem een paar baantjes op en neer en dan zeg ik de mensen van het strand gedag. Het eerste wat ze vragen is of ik het t-shirt mee heb genomen voor ze. Nee, zeg ik, en geef ze de tube body-lotion die ik van m’n zus heb gekregen.
   'Do you want to go with the boat, ma'am?' vraagt de oude man me voor de achtentachtigste keer.
   'No. I'm leaving today. Came to say goodbye to you.'
David staat er ook. Ik vraag of hij mijn woorden nog weet.
   'What did you say to me?'
   'Don't you remember? From making the difference.'
   'Please say it again.'
   'No,' zeg ik, 'I don't want to repeat it. I thought it was important, but when you don't know it anymore, then it's your problem.' Ik sla m'n armen om hem heen, geef hem een kus en dan ga ik. Ik draai me niet meer om.
Ik ben zo moe dat ik het liefst in slaap val in de taxi die me naar Sanur gaat brengen, maar dat gaat niet want er zit een gids bij die Nederlands kan praten en me alles weer van voren af aan wil uitleggen. Ik zie in zijn ogen dat ie me geweldig vindt, ik krijg zijn nummer, want hij woont in Sanur en als er iets is of als ik vervoer nodig heb, mag ik hem wel bellen. Ik stop het kaartje in mijn portemonnee en bedenk dat dat het eerste is wat ik weg ga gooien zometeen. Hij zet me af bij het hotel, waar het druk en lawaaierig is, waar de muziek over het zwembad heen schalt, waar dikke witte mensen liggen te bakken in de bloedhete zon. Op mijn kamer springen de musquito’s me tegemoet en de wc trekt niet door. Gelaten laat ik me op bed vallen. Ik wil wel huilen, maar kan het niet. In plaats daarvan zucht ik en probeer ik kracht te halen uit de gedachte dat ik waarschijnlijk krijg wat ik nodig heb.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Lieve Margriet,
Misschien komt het doordat je al je energie in je boekontwerp hebt gestopt. Ergens in je onderbewustzijn ben je moe.Probeer te relativeren en de sterretjes weer te laten stralen voor jezelf.
Deze mensen zijn zo opgegroeid, ze denken anders als wij.
Dikke kus,
Geke

Peet zei

Het land betreden tussen 2 verschillende werelden, daar krijg je barstjes van.
Denk maar niet te veel meer na nu.
(((X)))

Hettie zei

Heftig, Margrietje! Voel met je mee, heb geen wijze woorden, maar wel een digitale knuffel, denk aan je, liefs van Het